HOOFDSTUK 9

SLOTBESCHOUWINGEN

Toen ik in september 1957 het plan opvatte om in een Nederlands geschrift de problemen der ruimtevaartgeneeskunde uiteen te zetten leek het tijdstip waarop de mens zich in de ruimte zou wagen nog ver verwijderd. De techniek gaat echter snel en inmiddels hebben verscheidene onbemande satellieten hun baan om de aarde gevonden. Wil de medicus niet achter blijven bij de ingenieur dan zal hij zich vol ijver moeten toeleggen op een bestudering van de physiologische conditionering van mens en ruimteschip. Voor de psycholoog geldt mutatis mutandis het zelfde.

In de voorgaande hoofdstukken heb ik gepoogd een overzicht te geven van de huidige probleemstelling en kennis op dit gebied. Het terrein is vrijwel onbegrensd en ik heb slechts enkele eigen bewerkingen en critische besprekingen hieraan kunnen toevoegen. Ter sprake kwamen:

1. de bioritmiek met haar talrijke aspecten, die in de ruimtevaartsituatie hun uitwendig physiologisch substraat zullen missen tenzij kunstmatig hiertoe voorzieningen getroffen worden.

2. de argumentatie omtrent de kennis van het lichaamsschema tijdens de situatie van gewichtsloosheid. In tegenstelling tot wat hierover in de literatuur staat aangegeven meen ik dat zich op dit gebied geen moeilijkheden zullen voordoen. De situatie lijkt mij goeddeels analoog aan die welke zich bij het zweven in water voordoet.

3 De motorische, speciaal de locomotorische activiteiten tijdens gewichtsloosheid vereisen grote behoedzaamheid en behendigheid. Om lichamelijk letsel te voorkomen zullen objecten en wanden in het ruimteschip geen scherpe kanten mogen hebben, zij zullen glad moeten zijn en zo mogelijk bedekt met een elastisch materiaal.

4. Bij de invoering van een kunstmatig-centrifugaal-gewicht in de bemande satelliet zullen zich verschillende physiologische problemen voordoen:

a. vrij vallende voorwerpen zullen - voor een beschouwer in het ruimteschip - niet vertikaal vallen.

b. een beweging met de draairichting der satelliet mee leidt tot gewichtsvermeerdering; heeft zij plaats in tegengestelde richting, dan vermindert het gewicht.

c. lopend in de satelliet met de draairichting mee dan wel tegen de draairichting in, zal de mens een progressieve standsverandering ervaren, waarbij visuele, graviceptorische (otolithair en proprioceptief) en semicirculaire informatie onderling discongruent zijn.

d. bij lichaamsdraaiingen of - exacter - hoofddraaiingen om een as, die niet evenwijdig loopt aan de satellietas zullen er "valse" impulsen in de halfcirkelvormige kanalen optreden. Deze zullen tot kantelsensaties en kantelreacties aanleiding kunnen geven. De mate, waarin deze effecten zullen optreden, hangt af van de te kiezen hoeksnelheid der satelliet en de individuele gevoeligheid respectievelijk tolerantie van de satellist. Desequilibratie ruimtelijke disoriëntatie en neurovegetatieve disregulatie zouden onder bepaalde voorwaarden een toestandsbeeld kunnen doen ontstaan, dat als satellietziekte benoemd kan worden.

5. De satellietziekte als vorm van bewegingsziekte vereist een nadere bestudering van de kinetosen in het algemeen. Een strikt zintuigphysiologische beschouwing stuit op moeilijkheden. Een bredere, situatieve opvatting, waarbij onder meer ook aan psychische en neurovegetatieve componenten aandacht wordt besteed, schijnt beter geëigend voor een beschrijving van het beeld. Een preselectietest ter bepaling van de individuele gevoeligheid zal, zo al mogelijk, met deze factoren rekening moeten houden.

6. De afzondering, zij het in groepsverband, die inhaerent is aan de ruimtevaart vormt een psychisch probleem, dat zich ertoe leent om langs existentialistische en phaenomenologische weg benaderd te worden. Het toestandsbeeld der contactverbrokenheid wordt aangeduid als ecplexie.

7. De myopie, die zich voordoet bij het zien in een optisch leeg veld, zal bij de ruimtevaart niet optreden. Voor de ruimtevaarder is de hemel altijd bezaaid met sterren.

8. Om de menselijke tolerantie tegen hoge versnellingen op te voeren schijnt het immersieprincipe bij uitstek geschikt. Gecombineerd met een vrij zwenkende cabine zou de mens in de meest gunstige positie verkeren om momentane en langer durende hoge g-waarden te pareren, onafhankelijk van de richting dier versnellingen.

9. Bij interplanetaire of interstellaire vluchten zal men alles in het werk moeten stellen om het radiocontact te onderhouden. Te dien einde zal de afstandsverzwakking van het signaal door gebruikmaking van een gerichte bundel - zeer korte golflengte - zoveel mogelijk ondervangen moeten worden.

10. Bij vluchten vanaf het ruimtestation zal men eveneens een kunstmatig gewicht willen introduceren. Te dien einde zal men het ruimteschip zo moeten concipiëren dat het bestaat uit 2 cabines die door kabel of buis met elkaar verbonden zijn en om een gezamenlijk zwaartepunt roteren.


Go to the INDEX page