1 Inhoud

 7 Gecorrigeerde onderzoeksvraag & hypothese

 13 Literatuuropgave

 2 Samenvatting

 8 Werkwijze

 14 Bijlage I: Procesverslag

 3 Inleiding

 9 Resultatenverwerking

 15 Bijlage II: Resultaten

 4 Theorie

 10 Bevindingen en conclusies

 16/17 Bijlage III / IV: De MidiCar en De RPM

 5 Onderzoeksvraag & Hypothese

 11 Discussie

 6 Voorexperimenten

 12 Verbeterd vervolgexperiment


11. Discussie

Hier zullen we kritische kanttekeningen van de uitvoering en de resultaten van het hoofdexperiment bespreken om te beoordelen of de proef nauwkeurig genoeg was voor de conclusies die we hebben getrokken.

Werkwijze

De volgende punten zouden tot een onnauwkeurigheid kunnen leiden.

· Abiotische factoren:

Zoals gezegd hebben de vochtigheid en de temperatuur zowel invloed op de groeisnelheid als op de gravitropiegevoeligheid.

De temperatuur is goed constant gehouden, door de MidiCar op een bepaalde temperatuur in te stellen (35°C) en de bakjes altijd (ook als ze niet draaiden) in de MidiCar te houden.

De vochtigheid is echter niet in te stellen, hoewel we ons best gedaan hebben in elk bakje evenveel water te doen. Bovendien verdampt er water tijdens het experiment. Dit speelde vooral tijdens E-II omdat dat experiment 5 dagen duurde.

Wel is de factor licht uitgeschakeld door alle experimenten in het donker uit te voeren.

Ook zal de aarde voor enige thigmotropische krommingen gezorgd, ook al is deze zorgvuldig gezeefd. Maar de invloed van aarde was door het zeven wel bij elk experiment gelijk.

· Ontkiemde zaadjes planten:

De zaadjes zijn allemaal anders en hoewel ze geselecteerd zijn op gelijke ontkieming en wortellengte, kon er niet voorkomen worden dat er een variatie zat in de zaadjes, die voor de experimenten gebruikt zijn.

Ook het plaatsen van de zaadjes is niet steeds gelijk geweest. Hierdoor zitten de zaadjes niet helemaal loodrecht de grond in en onderling verschillen ze ook nog eens. Bij het laten ontkiemen van de zaadjes, zijn de zaadjes willekeurig uitgestrooid, zodat sommige aan de ‘bovenkant’ ontkiemden en anderen aan de ‘onderkant’ of ‘zijkant’. Dit had tot gevolg dat er al direct in sommige een natuurlijke kromming ontstond.

· Uithalen van zaadjes:

Hoewel we ons best gedaan hebben om de zaadjes net zo op de foto te zetten als ze in de grond zaten, kan dit onmogelijk helemaal gelukt zijn. Bij het uithalen van de wortels worden hun wortels licht ‘verbogen’.

En de foto’s geven een 2D-weergave, terwijl de wortelgroei natuurlijk 3D geschiedt.

· De duur van het draaien van de plantjes en het rusten is steeds niet geheel gelijk aan wat de opzet was. Bovendien zitten de plantjes een tijdje in het bakje bij het erin stoppen en het eruit halen, aangezien dit allebei vrij bewerkelijk is. Hierdoor hebben alle zaadjes een andere stimulus gekregen. Maar aangezien de zwaartekracht waarneming niet zo heel snel gaat, kunnen deze discrepanties grotendeels verwaarloosd worden.
· Bij E-II ontstond er tijdens het experiment een probleem. Doordat er heel veel water verdampt was (duur experiment was 5 dagen), ontstond er een massaverschil tussen de tegenoverliggende gondels, met als gevolg dat het apparaat teveel begon te trillen en de motor afsloeg. (Startmassa was 830 g van beide bakjes en na 5 dagen waren de massa’s resp. 759 en 653 g.) Dit gebeurde in het weekend, waardoor niet bekend was, welke dag het apparaat afsloeg. Maar waarschijnlijk was het op dag 3,4 of 5. Hier valt verder weinig aan te doen.
· Doordat de grootte van de gesimuleerde zwaartekracht afhangt van de straal van de cirkel die een object beschrijft, is deze gesimuleerde zwaartekracht overal in het bakje verschillend (immers een balk-vormig bakje). Maar waarschijnlijk valt dit te verwaarlozen bij de verschillen in versnellingen van de experimenten (5 G, 17 G en 40 G).

Resultaten

Hier zullen de discussiepunten besproken worden die opkwamen bij de kritische analyse van onze resultaten.

· De temperatuur van de MidiCar was 33,3 °C, terwijl hij ingesteld was op 35 °C, de geplande temperatuur. Dit was te wijten aan een beveiligingsknop. Maar dit heeft verder geen invloed gehad op de uitkomst van het experiment.
· Bij een hogere G werd de natte grond a.h.w. meer gefiltreerd. Hierdoor verschilde de vochtigheidsgraad per experiment. Bovendien werd ook de grond sterker opeengeperst, waardoor de thigmotropie een grotere invloed gehad zal hebben en de plantjes minder ruimte kregen om te groeien.

· De wortels groeiden in 2 dagen (en zeker in 5 dagen) zo snel dat ze redelijk snel de wanden, c.q. bodem, bereikten. Hierdoor kon het laatste deel van het groeiverloop niet geconstateerd worden. Dat ze te hard groeiden kwam doordat te lang in de bakjes zaten en door de hoge temperatuur. Maar een andere planning was onzerzijds niet mogelijk.

· Bij het uitgraven van de wortels brak en nog al eens een wortel af. Vooral de zeer kwetsbare uiteindes van lange wortels begaven het wel eens.

· De ‘dubbele omkeertruc’ had helaas niet het verwachte resultaat. De plantje hiervoor te lang en het omslagpunt kon niet goed achterhaald worden. Deze dubbele omkeertruc bij E-I en E-III was bedoeld in onze eigenzinnige agenda zoveel mogelijk experimenten te doen (met deze truc kan er in dezelfde tijd twee experimenten uitgevoerd worden i.p.v. één).

Resultatenverwerking

Hier zullen de discussiepunten besproken worden die opkwamen bij de kritische analyse van onze resultaten(verwerking).

· Zoals reeds medegedeeld is, heeft het omzetten van de fotoresultaten naar werkbare getallen door de grote verschillen in plantjes geleid tot een hoge ‘natte-vinger-werk-factor’. Dit zorgt natuurlijk voor een redelijke onnauwkeurigheid.

· Bij het bepalen van de hoek en de rechtheid zijn geen planten meegenomen die een wortelbosje hadden.

· Doordat er bij het uitgraven wel eens een wortel brak, zal af en toe een plantje dat oorspronkelijk wel een centrale wortel had, nu ondergebracht zijn in de categorie ‘wortelbosje’.

Zijn de resultaten nauwkeurig genoeg voor onze conclusies?

Uiteraard kon de nauwkeurigheid van dit experiment veel beter, als er meer kennis en vooral ervaring zou zijn (kunnis). Bij de beoordeling en het trekken van conclusies is gekeken of de verschillen wel significant waren aan de hand van de onnauwkeurigheid van de testgroepen. De conclusies die getrokken zijn, zijn volgens deze maatstaven significant. En waarschijnlijk zitten in de testgroepen bijna alle onnauwkeurigheden verwerkt van het experiment, waardoor hun spreiding representatief is voor het gehele experiment.

Daarom staan wij vierkant achter onze conclusies.


Go to the INDEX page